Het vaginaal microbioom speelt een belangrijke rol in de zwangerschap. Typisch is er in een gezonde zwangerschap met terme bevalling (na 37 weken) een toename van lactobacillen. Hierdoor wordt het vaginaal microbioom stabieler en biedt het meer weerstand tegen infecties. Daarentegen worden vaginale dysbioses en infecties vaker gezien bij zwangerschappen gecompliceerd door vroegtijdig gebroken vliezen en spontane vroeggeboorte.

​

Spontane vroeggeboorte kan veel verschillende oorzaken hebben. In ongeveer 2/3 van de gevallen speelt een opstijgende infectie van uit de vagina een rol. Vaak zijn deze infecties subklinisch (zonder typische symptomen zoals pijn, abnormale afscheiding, koorts, …). Hierdoor stellen we de gevolgen van de infectie (premature contracties, verkorting of opening van de baarmoederhals, prematuur gebroken vliezen) vaak eerder vast dan de infectie zelf. Soms kunnen we het slechts achteraf met zekerheid aantonen (bv. microscopisch onderzoek van de placenta). Antibiotica komen hierdoor meestal te laat om vroeggeboorte te voorkomen. Zelfs het preventief geven van antibiotica lijkt het onderliggend probleem, namelijk het verstoord vaginaal microbioom, niet op te lossen. Bovendien zullen antibiotica ook de “gezonde” lactobacilli verminderen. We zijn daarom op zoek naar manieren om het vaginaal microbioom te ondersteunen en gezond te houden, eerder dan infecties of de gevolgen daarvan te behandelen. In dit opzicht zijn probiotica een veelbelovende strategie.

​

Probiotica zijn levende “goede” bacteriën die kunnen bijdragen aan gezondheid. Wereldwijd zijn er ontelbaar veel probiotica op de markt, in alle geuren, kleuren, vormen en samenstellingen. Lang niet alle probiotica zijn echter nuttig voor het vaginaal microbioom. Bovendien zijn niet alle soorten lactobacillen aangepast om te overleven in het vaginaal milieu. In deze klinische studie zullen we werken met een probioticum met een heel specifieke samenstelling. We onderzoeken het effect van probiotica-inname op het vaginaal microbioom in de zwangerschap, alsook op de zwangerschapsduur bij de bevalling, bij vrouwen met een verhoogd risico op spontane vroeggeboorte.